Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu de drie [24]vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elifaz, de [26]Themaniet, en Bildad, de [27]Suhiet, en Zofar, de [28]Naamathiet; en zij waren het [29]eens geworden, dat zij kwamen om [30]hem te beklagen, en om hem te vertroosten. 24. Men houdt dat deze drie vrienden van Job uit Arabie en Idumea geweest zijn, afkomstig van Abraham. 25. Dat is, uit hun landschappen. 26. Zo genoemd, omdat hij was van de nakomelingen van Theman, den zoon van Elifaz, die de zoon was van Ezau, den zoon van Izak; Gen.36:10,11. Deze woonde in woest Arabie. 27. Een nakomeling van Suah, den zoon van Abraham uit Ketura; Gen.25:1,2. Deze woonde ook in woest Arabie. 28. Het is onzeker of deze bijnaam zijn oorsprong heeft van enig voorvader, geslacht of woonplaats. Sommigen menen dat hij zou mogen voortgekomen zijn van Timna, den zoon van Ezau, van welken te zien is Gen.36:40. Anderen menen dat hij geboren is in de stad Naema, van welke zie Joz.15:41. 29. Vergelijk Amos 3:3. Anders, tezamen vergaderd, of bijeengekomen. 30. Anders, medelijden te hebben, of bewogen te worden over hem, of met hem bedroefd te zijn. Alzo onder, hfdst.42 vs.11.